Metingen met de nanoVNA Deel 4: Identificeren van ringkernen
door Arie Kleingeld PA3A
Inleiding
In mijn shack staat een IKEA bakje met het opschrift ‘Ringkernen’. Deze zit vol metkernen en ferrietstaven in soorten en maten die ik in de loop van 44 jaar zendamateurisme bij elkaar heb geharkt voor allerlei doelen. Sommige van die types ken je gewoon. Dat zijn die paarse, de 4C6 of tegenwoordig 4C65 types. Dat waren degene die je vroeger bij het VERON Servicebureau kocht om laagfrequent inpraten te bestrijden bij je buren. Identificeren van ringkernen was dus makkelijk.
Ik kan je vertellen dat ik nu heel andere kernen daarvoor gebruik, maar toen kon je je niet zo in verdiepen in die materie als tegenwoordig en ook was de ‘keuze nog niet reuze’. In de bak liggen kernen van verschillende kleuren en daarmee kun je soms wel opzoeken met welk type je te maken hebt. Nu is het zo dat zwart en beige ook heel regelmatig voor komen, zonder enig opschrift en van sommige kernen is de kleur niet meer zo goed te zien (blauwachtig paars of paarsachtig blauw, crème of toch wit). In dit deel wil ik o.a. de nanoVNA inzetten om de identificatie van de kernen zo zeker mogelijk te maken. Zonder meteen de meetinstrumenten te pakken zien we dat ringkernen een aantal uiterlijke ‘eigenschappen’ hebben als je ze sec bekijkt:
1. Grootte (diameter buitenkant, hoogte, diameter van het gat)
2. Kleurcodering of een laklaagje eromheen (paar tienden van een mm dik)
Metingen en gebruikte spullen:
De bedoeling is om zo praktisch mogelijk te gaan meten zonder een compleet meetlab.